Robert Jacob Gordon (1743-1795): een Nederlander ontdekt Zuid-Afrika

picture Robert Jacob GordonIn vergelijking met het aantal Britten en Fransen dat in de 18e eeuw naar Afrika trok om daar de op de kaart nog witte gebieden te gaan invullen, hebben Nederlanders slechts een kleine rol gespeeld bij het ontdekken van dit continent. Toch ontbreekt het in de lange lijst van 18e-eeuwse ontdekkingsreizigers niet helemaal aan Nederlandse namen. Eén van hen was Robert Jacob Gordon, een Nederlander met Schotse wortels, die, als officier van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), in de tweede helft van de 18e eeuw rondreisde in de binnenlanden van Zuid-Afrika.

Gordon’s ontdekkingsreizen in dit land zijn onlangs aan de vergetelheid onttrokken door het door de historicus Luc Panhuysen geschreven boek Een Nederlander in de Wildernis: de ontdekkingsreizen van Robert Jacob Gordon (1743-1795) in Zuid-Afrika (2010).

We leren Gordon in dit boek kennen als een man die gewoon is niet alleen notities te maken die voor zijn werkgever, de VOC, van belang zijn, maar ook gegevens en beschrijvingen vast te leggen die iets van de betovering van het land weergeven. Hij is bedreven in de omgang met vreemde volken en naast VOC officier is hij ook botanicus, zoöloog, cartograaf en antropoloog. Aan al deze aspecten geeft Panhuysen aandacht in zijn boek, niet alleen via de tekst, die rijk is aan vele anekdotes, maar ook middels de illustraties, die deels zijn ontleend aan de ‘Atlas Gordon’. Dit is een verzameling journaals, kaarten, tekeningen en schilderijen, die zich momenteel in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt. Over de ‘Atlas Gordon’ is in 1981 een artikel verschenen in Het Bulletin van het Rijksmuseum.

Panhuysen begint zijn verhaal met een anekdote over de naamgeving van de Oranjerivier, waarvan Robert Jacob Gordon de doopvader was:

‘17 augustus 1779 – drie Europeanen met ingevallen wangen en zonverbrande gezichten staan in een schuit, in hun rechterhand houden ze een tinnen mok. De langste van het gezelschap, een kaarsrechte man in een groene officiersjas die zojuist de Hollandse driekleur heeft gehesen, brengt zijn mok omhoog. Boven hen hangt een wolkenloze hemel, om hen heen overal flamingo’s, pelikanen en andere watervogels. De stroming wiegt hun vaartuig zachtjes heen en weer, een paar honderd meter verderop vloeit de rivier in zee. De Europeanen bevinden zich op een van de grootste rivieren van Zuidelijk Afrika en houden haar officieel ten doop. De man in de groene jas prevelt enkele plichtplegingen, dan gaan ook de andere mokken omhoog, botsen tegen elkaar. Met stemverheffing brengt hij een toost uit op Zijne Hoogheid, de Prins van Oranje, en hup, daar vloeit de inhoud hun droge kelen binnen. Daarop schoudert hij een dubbelloops geweer en vuurt tweemaal in de lucht. Sindsdien draagt de rivier de naam ‘Oranjerivier’.

Verdere achtergrondinformatie over zijn boek geeft Luc Panhuysen zelf in een interview, gehouden op 7 november 2010.

Al zijn er, zoals gezegd, niet veel Nederlanders op ontdekkingsreis in Afrika geweest, ze waren er wel degelijk. Zo heeft E.C. Godée Molsbergen (1916/1932/1976) de reizen van Nederlanders in de periode 1652-1805 in Zuid-Afrika beschreven; publiceerde Willem Bosman in 1704 zijn ‘Nauwkeurige beschrijving’ van een deel van de kust van West-Afrika; en hebben Wendy James … [et al.] (1996) en Henk Imanse (2002) aandacht besteed aan de 19e-eeuwse expedities van Juan (Joannes) Maria Schuver in noordoost Afrika en Kongo. Het boek van Wendy James … [et al.] bevat de reisverslagen van Schuver in het Engels.

Wie meer wil weten over ontdekkingsreizen in Zuid-Afrika in het algemeen: onder anderen Peter Becker (1987) en Siegfried Huigen (2007) hebben hierover geschreven.

Tineke Sommeling